Schrijven: fictie versus non-fictie

Niet iedereen die kan schrijven, kan schrijven, als je snapt wat ik bedoel. Nee? Stel jezelf dan eens de vraag: "Kan ik schrijven?" Wat is daarop je antwoord?

Kun je schrijven?
Ja, zei ik als kind van 7, ik kan schrijven. Ik ken het alfabet en ik kan met mijn pen woorden schrijven in mijn schrift.

Kun je schrijven?
Ja, zeg ik als tekstschrijver, ik kan schrijven. Ik maak teksten zelfs beter. De woorden die ik typ, hebben geen spelfouten. De grammatica is ook correct. De teksten die ik schrijf, lezen lekker weg. Je begrijpt precies wat ik bedoel.

Kun je schrijven?
Nee, zeg ik tegen de boekenschrijfster, ik kan kan niet schrijven. Romans lezen vind ik heer-lijk, maar zelf kan ik het niet. Zo'n mooie, niet-bestaande wereld op papier zetten, met een plot, karakters, alles wat ze doen en denken. Dat krijg ik niet op papier.

Ik heb het wel geprobeerd, echt, maar het lukt gewoon niet. Ik ben veel te rechttoe-rechtaan, van het niet teveel woorden willen gebruiken. To the point. Tja, dat werkt voor literatuur toch echt anders. Boekenschrijvers zijn verhalenvertellers. Ik niet.

Er zit een wereld van verschil tussen boekenschrijvers en tekstschrijvers. Logisch, want er zit ook een wereld van verschil tussen fictie en non-fictie. Een niet-bestaande wereld, zeg maar. Als je non-fictie schrijft, schrijf je informatieve teksten over de werkelijkheid. Als je fictie schrijft, schrijf je een verhaal vol spanning en uitgestelde antwoorden.

Alle tips die ik op deze website geef, gelden dus het schrijven van non-fictie. Ik ga ervoor dat je je teksten logisch opbouwt, en zoals Dennis Rijnvis het zo mooi zegt: "De grootste vijand van schrijfinspiratie is logica." Zo begint hij zijn blog met inspiratie voor het schrijven van fictie.

En, kun jij schrijven?

Ja, ik wil betere teksten (en meer)